
Gente, persone of nog anders?
De meeste beginners Italiaans gebruiken het Italiaanse 'gente' om mensen mee te zeggen. Dat gaat vaak fout want 'gente' is net als 'volk' een enkelvoud woord terwijl je aan meervoud denkt. Je kunt dus beter 'persone' gebruiken, maar nog beter is beiden weglaten ...

Gli of lo
Veel mensen die Italiaans leren hebben moeite met het gebruik van 'gli' en 'lo'. Op zich is het vrij simpel, maar je moet het even gezien hebben. Ik probeer hier met voorbeelden en wat uitleg duidelijk te maken wanneer je 'gli' of 'lo' gebruikt.

Accordo of Appuntamento?
Tijdens mijn Italiaanse conversatielessen komt het vaak voor dat studenten 'accordo' en 'appuntamento' door elkaar halen. Dat komt omdat in het Nederlands je afspraak kunt gebruiken zowel voor een overeenstemming als ook voor een afspraak op een tijd en plaats. In het Italiaans betekent 'accordo' akkoord en 'appuntamento' betekent afspraak (tijd en plaats).

Bene, buono, bello e bravo
De vraag wanneer je in het Italiaans 'bene' gebruikt en wanneer 'buono' of 'bello' wordt mij vaak gesteld. Bravo doen veel mensen spontaan verkeerd. Al deze woorden betekenen goed. Je moet hier gevoel voor krijgen volgens mij, maar de regel is dat 'bene' altijd iets zegt over een actie. Ik geef hieronder voorbeelden zodat je er een beter idee bij krijgt.

I colori - de kleuren
Sommige kleuren blijven in het Italiaans altijd enkelvoud. Ik probeer hier uit te leggen waarom dat zo is en geef natuurlijk voorbeelden!

Molto / molta / molte / molti
Ik krijg vaak de vraag wanneer 'molto' nou wel en wanneer 'molto' nou niet verandert in 'molte' / 'molti' of 'molta'. Hetzelfde geldt voor tanto/tanta/tante en tanti. Het antwoord is ... als molto iets zegt over een eigenschap dan verandert het nooit maar als het iets zegt over iets dan verandert het mee. Ik geef hieronder wat voorbeelden om dit duidelijk te maken:

Un affare - fare affari
In het Nederlands hoor je het woord zaken vaak: zaken doen of een zakenman of een zakenreis. In het Italiaans is 'un affare' onder andere een goede deal. Een goede deal voor de één is vaak niet zo'n goede deal voor de ander, dus het woord 'affari' is niet onverdeeld positief in het Italiaans.

La spesa - le spese & boodschappen doen
Boodschappen doen is in het Italiaans 'fare la spesa'. Echter, 'la spesa' betekent niet de boodschappen'. Het is de uitgave. Het komt van 'spendere', geld uitgeven

Wederkerende werkwoorden in het Italiaans (eindigen op si)
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden als 'chiamarsi', heten, 'lavarsi', zich wassen, 'alzarsi', opstaan, 'svegliarsi', wakker worden enzovoorts. Voor veel mensen die Italiaans leren zijn deze werkwoorden in het begin lastig. Hier wat voorbeelden om het hopelijk makkelijker te maken.
Lees meer: Wederkerende werkwoorden in het Italiaans (eindigen op si)

Net anders ...
Je kunt Italiaanse woorden vaak raden (bijvoorbeeld vanuit het Engels) en dat klopt dan, maar soms zijn de woorden net anders dan je verwacht. Ik heb hier een lijstje met de Italiaanse woorden die niet zijn zoals je verwacht.

Tot zo ... en zo
Veel mensen die Italiaans leren kunnen in het begin niet de juiste woorden vinden om tot zo te zeggen. Tot zo is 'a dopo' in het Italiaans. Andere korte en officiële of minder officiële groeten zijn ook vaak lastig. Hier wat voorbeelden!

Zitten en staan in het Italiaans
We zijn in het Nederlands gewend om het werkwoord zitten veel te gebruiken. We zitten van alles te doen en hetzelfde geldt voor staan. In het Italiaans komt zitten als actief werkwoord niet voor. Ik geef hieronder wat voorbeelden.

Verhuizen in het Italiaans
In het Nederlands zeggen we 'ik wil graag verhuizen' als we bedoelen dat we graag in een ander huis, een andere stad of een ander land willen wonen. Je voelt misschien al wel aan dat dat in het Italiaans net anders werkt, want verhuizen is letterlijk alles inpakken en op een andere plek weer uitpakken.

Ne
Hoe gebruik je 'ne' in het Italiaans? Je moet bij 'ne' denken aan ervan of erover. Hier wat voorbeelden!

Stesso (stessa - stesse - stessi)
'Lo stesso' is Italiaans voor hetzelfde. Dat kan voor vrouwelijke dingen 'la stessa' zijn. Je gebruik 'stesso' of 'stessa' ook voor zelf. Met voorbeelden uit het Italiaans zal ik hieronder duidelijk proberen te maken wanneer je 'stesso' gebruikt en wanneer je het weg kunt of moet laten.

Fidare e confidenza
Deze twee woorden zaaien vaak verwarring. 'Fidare' betekent vertrouwen. Vaker gebruik je 'fidarsi di' (ik geef hieronder meer voorbeelden). 'In confidenza' betekent in vertrouwen.

Rijden
In het Nederlands gebruiken we rijden veel vaker dan de Italiaanse vertaling 'guidare'. 'Guidare una macchina' is vooral het besturen van een auto. 'Una guida' is per slot een gids en heeft met onderweg zijn weinig te maken.

Skilift ...
In het Nederlands gebruiken we skilift als algemene term voor de apparaten die ons tijdens de wintersport omhoog brengen. In het Italiaans is deze algemene term 'impianto di risalita'. De 'skilift' is alleen een sleeplift.

Sapere of conoscere?
'Sapere' is Italiaans voor weten of smaken en 'conoscere' voor kennen. Hier wat voorbeelden ...

Portare of prendere?
'Portare' is Italiaans voor meenemen, brengen of dragen. 'Prendere' betekent nemen, pakken, halen, innemen, krijgen, ... etc.

Verwachten
Zonder dat wij er erg in hebben, blijken we in het Nederlands veel te verwachten. We praten in elk geval vaak over verwachtingen. In het Italiaans bestaan verwachtingen wel, maar wordt het werkwoord verwachten minder gebruikt dan in het Nederlands.

Pronto of finito
In Italie hoor je vaak 'pronto'. Italianen nemen namelijk over het algemeen de telefoon op met 'pronto'. Het betekent klaar.

Amico - amica - amici - amiche
'Amico' betekent vriend in het Italiaans. Er zijn echter verschillende soorten vrienden en daar gebruik je in het Italiaans andere woorden voor.

Bastare
Het Italiaanse 'bastare' vinden veel mensen die Italiaans leren in het begin lastig te gebruiken, omdat het zo negatief klinkt. Dat komt waarschijnlijk van bastaard, maar helemaal zeker weet ik het niet. In het Italiaans is 'bastare' een heel normaal woord, het betekent genoeg zijn.

Een huis opknappen
Het Nederlandse woord 'opknappen' is best vreemd, maar dat hebben wij zelf niet door. Knap kan mooi of intelligent betekenen... opknappen zou dan een vorm van mooi maken zijn. In het Italiaans gebruik je andere termen.

Genitori en parenti
Je zou verwachten dat 'parenti' ouders zou betekenen in het Italiaans, maar dat komt uit het Engels (parents). 'Genitori' betekent ouders.

Interessante - interessato
In het Italiaans gebruik je interessante voor interessant en interessato/a voor geïnteresseerd. Dat werkt exact hetzelfde voor veel andere woorden.

Giocare o suonare = spelen
Dit is weer een geval waarin het Italiaans twee termen heeft en het Nederlands maar één. Spelen kan speels zijn of muzikaal en het Italiaans kent daarvoor 'giocare' en 'suonare'.

Alle dieci of il dieci
In het Italiaans zeg je voor een bepaald tijdstip 'alle X' en voor een bepaalde datum 'il X'. Dit wordt vaak verkeerd gedaan en geeft verwarring. Hier dus wat voorbeelden!

Vreemd meervoud
In het Italiaans zijn normaal gesproken woorden of mannelijk of vrouwelijk, zowel in het enkelvoud als in het meervoud. Er zijn echter wat uitzonderingen waar het enkelvoud mannelijk is en het meervoud vrouwelijk. Hieronder wat voorbeelden ...

Stoppen
Stoppen is weer zo'n typisch Nederlands woord waar in het Italiaans meerdere woorden voor bestaan, afhankelijk van het soort stoppen dat wordt bedoeld. In het Italiaans heb je onder andere 'smettere', 'finire', 'fermare' en 'fermarsi'.

Krijgen in het Italiaans
In de Italiaanse taal komt krijgen niet veel voor. Je kunt wel iets verkrijgen 'ottenere'. In het Italiaans krijg je geen cadeau, geen kinderen, geen compliment, geen prijs en geen ziekte. Om toch te zeggen ik heb een cadeau gekregen moet je de zin anders maken. Hier wat voorbeelden!

Ci
In het Italiaans laat je vaak de woorden 'ik, jij, wij' etc. weg. Het valt mij op dat veel studenten dat makkelijk overnemen, maar vervolgens ook 'ci', er, weglaten en dat is niet de bedoeling. Hier wat voorbeelden om er een gevoel voor te krijgen hoe belangrijk 'ci' is.

Mezzo of metà?
Veel studenten Italiaans halen de termen 'mezzo' en 'metà' door elkaar. De betekenis is bijna hetzelfde, dus dat is niet vreemd. 'Mezzo' = half en 'metà' = helft.

Bruin ...
Je hebt allerlei soorten bruin in de Nederlandse taal. Bruin brood, bruin worden in de zon en uiteraard de kleur bruin. In het Italiaans hebben we twee termen voor bruin, 'marrone' en 'bruno' (plus een derde: 'castano' voor kastanjebruin haar).

Tempo of periodo / momento
'Tempo' kan tijd of weer betekenen in het Italiaans (zie: Il tempo). Als je echter wil zeggen in die tijd, refererend aan iets in het verleden, dan gebruik je vaak 'in quel periodo' of 'in quel momento' of 'all'epoca'.

Woorden op een a die toch mannelijk zijn en andersom
Zoals elke taal kent de Italiaanse taal ook uitzonderingen. Ik maak in dit artikel een lijstje met mannelijke woorden op een a en vrouwelijke woorden op een o. Leer deze niet uit het hoofd, dat is zonde van de energie. Het is helemaal niet erg als je dit verkeerd doet, dus concentreer je op hoofdzaken bij het leren van de taal!
Lees meer: Woorden op een a die toch mannelijk zijn en andersom

Koken is niet cuocere
Bijna bij iedereen die Italiaans leert geeft ‘cuocere’ verwarring in het begin. Ik vermoed dat dat komt omdat ‘cuocere’ een beetje klinkt als koken, echter ‘cuocere’ betekent gaar maken. Voor koken zijn verschillende woorden, afhankelijk van wat je kookt of daarmee bedoelt.

Buio o scuro?
Het woordje donker kan twee betekenissen hebben in het Italiaans. Die twee betekenissen heeft het in het Nederlands ook, maar omdat we er maar één woord voor hebben, valt dat weinigen op.

Nipote
In het Italiaans heb je hetzelfde woord zowel voor kleinkind als voor neef/nicht ... en dat is 'nipote'.

Rotto = kapot
Het Italiaanse 'rotto' klinkt als rot maar betekent dat niet. Het komt van het werkwoord 'rompere' en dat betekent kapot gaan of kapot maken.

Advies of waarschuwing?
In het Italiaans bestaat het woord 'avviso' en omdat dat klinkt als advies wordt dat door veel mensen verkeerd gebruikt. Hetzelfde geldt voor adviseren hetgeen NIET 'avvisare' is.

Een groot verschil tussen o en a en e
Heel algemeen gezegd zijn Italiaanse woorden die eindigen op een 'a' vrouwelijk en die op een 'o' mannelijk. De woorden die eindigen op een 'e' kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn (zie: Woorden op een 'e' mannelijk of vrouwelijk?).
Sommige Italiaanse woorden hebben alleen die laatste letter anders, maar de betekenis is totaal anders. Hier een lijstje.

Tutto of tutti
Een letter verschil kan veel zijn ... Zo ook bij 'tutto' en 'tutti'.
Als er niets bij staat betekent 'tutto' alles. 'Tutti' betekent iedereen. Gaat het echter over iets dan betekent het hele of alle.

Woorden op à
Italiaanse woorden die eindigen op een à blijven in het meervoud hetzelfde.
Hieronder een lijstje met voorbeelden:

Se of o
In het Italiaans heb je twee vormen van of ('o' en 'se'). Dat geeft wel n's verwarring.
Hier zal ik met wat voorbeelden proberen te verduidelijken wanneer je 'o' gebruikt en wanneer 'se'.

Prima
In het Nederlands kun je prima gebruiken als je ergens mee instemt of als iets goed is zoals in het is een prima vent. De neiging bestaat dus om dat in het Italiaans ook te doen. Per slot klinkt 'prima' erg Italiaans! Helaas betekent het in het Italiaans echter iets anders ...

Feest! dagen
De Italiaanse feestdagen lopen niet helemaal gelijk met de Nederlandse, en de namen zijn soms ook verrassend.
Feest is 'Festa'. 'Giorno di Festa' = Feestdag. 'Un giorno libero' = Een vrije dag.

Più, più di of di più
In het Italiaans gebruik je 'più' voor meer. Het is ook bijna altijd de vergrotende trap (groot - groter - grootst = 'grande - più grande - il/la più grande'). Ik heb gemerkt dat het gebruik van 'più' soms niet goed gaat, dus hieronder geef ik wat voorbeelden.

Gelato en ghiaccio
Wie kent het woord 'gelato' niet! Het betekent uiteraard ijs. Wat veel mensen niet weten is dat het komt van 'gelare' en dat is Italiaans voor vriezen.
Bevroren water is ook een vorm van ijs (aanmerkelijk minder lekker) en is 'ghiaccio' in het Italiaans.

Metterci o volerci?
In het Italiaans gebruik je 'metterci' als je erover doen wil zeggen (dus de tijd die iets of iemand nodig heeft om ergens te komen of iets af te maken). 'Volerci' heb ik in dit artikel geprobeerd uit te leggen: Tijd kosten - nodig zijn ... volerci / bisognare.

Chi of che?
In het Italiaans gebruik je altijd 'che' als je ergens aan refereert. Ik zal het verduidelijken met wat voorbeelden:
'L'uomo che viene nel pomeriggio' = de man die vanmiddag komt
'La donna che lo ha detto' = de vrouw die het heeft gezegd

Felice of fortuna
Geluk komt in meerdere soorten. Je kunt gelukkig zijn als gevoel, maar je kunt ook geluk hebben. Die twee houden ook verband met elkaar want iemand die nooit geluk heeft is wellicht minder gelukkig dan iemand die wel geluk heeft.

Toen, ooit, vroeger, destijds, in die tijd ...
Naar iets in het verleden wijzen is soms niet voor de hand liggend in het Italiaans. Als je eenmaal weet, is het echter makkelijk. Je gebruikt 'all'epoca' of 'nel passato', maar ook 'in quei tempi' of 'una volta'. Hier wat voorbeelden.

Prenotare of riservare?
In het Nederlands reserveren of boeken we een kamer in een hotel, een vakantiehuis of een tafeltje in een restaurant. In het Italiaans gebruik je daarvoor vooral 'prenotare'.
'Vorrei prenotare un tavolo per quattro per domani a pranzo' = Ik zou een tafel voor vier willen reserveren voor de lunch morgen

Italiaanse beroepen m/v
Een aantal beroepen klinken in het Italiaans als vrouwelijke woorden omdat ze op een 'a' eindigen, maar het zijn mannelijke woorden. Hier wat voorbeelden:
Il regista = de regisseur
L'elettricista = de elektricien

Tijd kosten - nodig zijn ... volerci / bisognare
Voor veel mensen die Italiaans leren is het lastig om aan te voelen wanneer je 'ci vuole' of 'ci vogliono' gebruikt (beiden betekenen het kost qua tijd), of 'bisogna' of c'è bisogno di' (er is nodig / het is nodig). Dan is er ook nog 'ci mette' of 'ci mettono' (erover doen), avere bisogno di (nodig hebben), servire (nodig zijn) essere necessario (nodig zijn) ...

Gaan - is in het Italiaans niet voor de toekomende tijd
In het Italiaanse gebruik je het werkwoord gaan niet voor een plan of iets dat nog moet komen (de toekomende tijd). In het Nederlands gebruik je gaan juist heel vaak, dus dat is in het begin even wennen.
Lees meer: Gaan - is in het Italiaans niet voor de toekomende tijd

Fruit, fruitbomen en noten
In de Italiaanse taal zijn over het algemeen de fruitbomen mannelijk en de vruchten vrouwelijk.
Il pero = de perenboom
La pera = de peer

Poco (weinig) of un po' (een beetje)
Veel beginners Italiaans (en niet alleen de mensen die net beginnen, want het is een hardnekkige fout!) gebruiken 'un po' en 'poco' verkeerd.

Woorden op een 'e' mannelijk of vrouwelijk?
In het Italiaans zijn er vrouwelijk (zelfstandige naam)woorden en mannelijke. Meer keuze hebben we niet. Over het algemeen eindigen de mannelijke woorden in het enkelvoud op een 'o' en de vrouwelijke op een 'a'. Er zijn echter ook veel woorden die op een 'e' eindigen in het enkelvoud en op een 'i' in het meervoud. Deze woorden kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk zijn.

Fra of tra = over (in tijd) of tussen (als plaats)
Het korte Italiaanse woordje 'fra' is hetzelfde als 'tra' en betekent ofwel over (in tijd), ofwel tussen. Ik geef wat voorbeelden hoe je 'fra'/'tra' kunt gebruiken.
Lees meer: Fra of tra = over (in tijd) of tussen (als plaats)

Qualche o alcuni / alcune = enkele, un paio, una coppia
In het Nederlands gebruiken we enkele, enkelen of een paar. In het Italiaans kun je ook kiezen, uit 'qualche' of alcune/i' maar je moet oppassen, want qualche gebruikt je altijd als enkelvoud.
Lees meer: Qualche o alcuni / alcune = enkele, un paio, una coppia

Laten ... laten bezorgen, laten zeggen, laten doen
In het Italiaans is 'lasciare' een vertaling voor laten. Er zijn echter verschillende vormen van laten, zoals bijvoorbeeld:
Laat hem met rust = 'Lascialo in pace'
Laten we gaan = 'Andiamo!'
Laat maar zitten! = 'Lascia stare!' / 'Lascia perdere'
Lees meer: Laten... laten bezorgen, laten zeggen, laten doen

Druk zijn - hoe vertaal je dat naar het Italiaans?
Ik heb het druk = 'Ho tanto da fare' (letterlijk: ik heb veel te doen)
Veel mensen gebruiken: 'Sono occupato (als een man het zegt) / 'Sono occupata' (als een vrouw het zegt)'. Dat betekent ik ben bezet. (gebruik je dus vaker voor een WC 'bagno').
'Sono indaffarato/a' = ik ben druk.
Lees meer: Druk zijn - hoe vertaal je dat naar het Italiaans?

'Caldo' en 'freddo' uit elkaar houden
Als je Italiaans begint te leren is het voor veel mensen verwarrend dat 'caldo' warm betekent en 'freddo' koud.
Een hulpje hierbij is dat freddo ook koud klinkt wegens de frrrr die aan brrr doet denken.

Jarig zijn en X jaar worden
'Compiere gli anni' betekent jarig zijn en ... jaar worden.
'Domani compio gli anni' = 'domani è il mio compleanno' = Morgen ben ik jarig
'Quanti anni compi?' = Hoe oud word je?
'Lei ha compiuto tre anni' = Zij is drie geworden

Worden
De Italiaanse vertaling van het werkwoord worden is 'diventare'.
In het Nederlands gebruiken we worden heel regelmatig, maar in het Italiaans komt 'diventare' minder vaak voor. Je gebruikt het eigenlijk vooral als iets echt iets anders wordt. Bijvoorbeeld 'diventare nonno' - grootvader worden of 'diventare povero' - arm worden.

Ancora - già - di nuovo (nog - al - weer)
Veel mensen die Italiaans leren hebben moeite met het verschil tussen 'ancora (nog) en 'già' (al). Dan hebben we ook nog 'di nuovo' (weer / opnieuw).

Soms - Ogni tanto of a volte
Af en toe of soms lijkt eenvoudig om te zeggen, maar het duurt even voor de meeste studenten Italiaans erin slagen. In het Italiaans gebruik je namelijk 'ogni tanto' of 'a volte'.

Riuscire a - iets kunnen / lukken
In het Italiaans gebruikt je het werkwoord 'potere' voor kunnen of mogen.
In het Nederlands gebruik je kunnen echter anders dan in het Italiaans. Dat komt door de dubbele betekenis van 'potere' (zowel kunnen als mogen).