Krijgen gebruik je zelden in de Italiaanse taal, hier leg ik uit wat je wel gebruikt

'Mi hanno fatto un bel regalo' = Ik heb een mooi cadeau gekregen
'Mi hanno regalato un viaggio' = Ik heb een reis cadeau gekregen
'Cosa ti hanno regalato?' = Wat heb je gekregen?
'Che regalo ti hanno fatto?' = Wat voor een cadeau heb je gekregen?
'Ha avuto questo regalo da suo marito' = Hij/zij heeft dit cadeau van zijn/haar man gekregen
'Ho avuto un bel regalo' = Ik heb een mooi cadeau gekregen
'Il mio capo mi ha dato due giorni di ferie' = Ik heb twee dagen vrij gekregen van mijn baas
'Che cosa vorresti avere?' = Wat zou je willen krijgen / hebben?
'Mia madre mi ha dato questo divano' = Ik heb deze bank van mijn moeder gekregen

In het kort gebruik je in het Italiaans:
Fare un regalo (let op: niet 'Dare un regalo') = een cadeau geven
Vincere un premio = een prijs winnen / krijgen
Avere dei figli = kinderen krijgen
Prendere una malattia = een ziekte krijgen
Ottenere un permesso = een vergunning krijgen

Vincere un premio
'Ho vinto un premio a scuola' = Ik heb een prijs gekregen op school
'Hai mai vinto un premio?' = Heb jij ooit een prijs gekregen?
'Lei ha vinto tanti premi' = Zij heeft veel prijzen gekregen (gewonnen)

Avere figli
'Lui ha avuto un figlio' = Hij heeft een kind gekregen
'Lei ha avuto due gemelli' = Zij heeft een tweeling gekregen
'All'età di quarantadue anni ha finalmente avuto il primo figlio' = Op de leeftijd van 42 heeft hij/zij eindelijk zijn/haar eerste kind gekregen

Prendere una malattia
'Che malattia ha preso?' = Welke ziekte heeft hij/zij gekregen?
'Ha preso una brutta malattia' = Hij/zij heeft een nare ziekte gekregen
'Non ho preso l'influenza quest'anno' = Ik heb dit jaar de griep niet gekregen/gehad
'Hai preso il Covid?' = Heb je Covid gehad/gekregen?

Ottenere un permesso
'Ho ottenuto il permesso per ristrutturare la casa' = Ik heb de vergunning gekregen/verkregen om het huis te verbouwen
'Era difficile ottenere i permessi' = Het was moeilijk om de vergunningen te krijgen
'Ha ottenuto il permesso con un grande ritardo' = Hij/zij heeft de vergunning met grote vertraging gekregen

Fare un complimento
'Mi hanno fatto un complimento' = Ik heb een compliment gekregen
'Gli hanno fatto tanti complimenti' = Hij heeft veel complimenten gekregen
'Nessuno ti ha fatto un complimento?' = Heb je van niemand een compliment gekregen?

Nog meer voorbeelden:
'Prendere una multa' = Een bekeuring krijgen
'Ricevere un messaggio' = Een bericht krijgen
'Prendere un voto basso' = Een laag cijfer krijgen

Krijg nou wat! = 'Accidenti!'