Het gebruik van bene bello en buono in de italiaanse taal

De vraag wanneer je in het Italiaans 'bene' gebruikt en wanneer 'buono' of 'bello' wordt mij vaak gesteld. Bravo doen veel mensen spontaan verkeerd. Al deze woorden betekenen goed. Je moet hier gevoel voor krijgen volgens mij, maar de regel is dat 'bene' altijd iets zegt over een actie. Ik geef hieronder voorbeelden zodat je er een beter idee bij krijgt.

Bene

Zoals gezegd gebruik je 'bene' alleen als het over een actie gaat, een activiteit, een werkwoord. 

'Lui cucina molto bene' = Hij kookt heel goed
'Io non scrivo molto bene' = Ik schrijf niet erg goed
'È bene avere dei dubbi' = Het is goed om twijfels te hebben
'Tu suoni bene la chitarra' = Jij speelt goed gitaar
'I miei genitori stanno bene' = Met mijn ouders gaat het goed
'Mi sento molto bene' = Ik voel mij erg goed
'Va bene' = Het is goed / OK (letterlijk: het gaat goed)
'Noi parliamo bene l'Inglese' = Wij spreken goed Engels
'Voi conoscete bene quella teoria?' =  Kennen jullie die theorie goed?
'La bici non frena bene' = De fiets remt niet goed
'Lui cammina bene' = Hij wandelt goed
'Queste scarpe funzionano bene per camminare nel fango' = Deze schoenen zijn goed om mee in de modder te lopen
'Il sistema funziona bene' = Het systeem werkt goed

Buono / buona / buone / buoni

'Buono / a / e / i' kun je vertalen met goed of lekker.

'Il cibo in quel ristorante è buono' = Het eten in dat restaurant is lekker (goed)
'È una buona teoria' = Dat is een goede theorie
'Il freno non è buono' = De rem is niet goed
'Il nostro Inglese è buono' = Ons Engels is goed
'Siamo a un buon livello' = We hebben een goed niveau
'Il tempo è buono oggi' = Het weer is goed vandaag
'Oggi è una buona giornata per viaggiare' = Vandaag is een goede dag om te reizen
'Il terreno è buono per l'orto' = De grond is goed voor een groentetuin
'La casa è buona, ma molto cara' = Het huis is goed, maar heel duur
'Un buon sistema funziona sempre' = Een goed systeem werkt altijd
'Un prezzo alto non vuol sempre dire una qualità buona' = Een hoge prijs wil niet altijd een goede kwaliteit zeggen
'Ho delle buone scarpe per camminare nel fango' = Ik heb goede schoenen om mee in de modder te lopen
'È un buon sistema' = Het is een goed systeem
'Una buona qualità' = Een goede kwaliteit

Bello / bella / belle / belli

'Bello / a / e / i' gebruik je vooral om mooi mee te zeggen in het Italiaans, maar het kan ook goed betekenen.

'È un bel ristorante' = Het is een mooi restaurant
'Il tempo è bello oggi' = Het weer is mooi / goed vandaag
'È una bella teoria' = Dat is een mooie / goede theorie
'Che bel freno, non l'ho mai visto!' = Wat een mooie rem, die heb ik nog nooit gezien
'La casa ha una bella vista' = Het huis heeft een mooi uitzicht
'C'è un bel sole' = De zon schijnt lekker
'Ho delle belle scarpe nuove' = Ik heb mooie nieuwe schoenen
'Il cane è bello ma troppo grande' = De hond is mooi, maar te groot

Bravo / brava / brave / bravi

'Bravo' zeg je vooral van mensen en je kunt het ook voor dieren gebruiken. Als iemand ergens goed in is, of een goede persoon is (of baby) dan gebruik je 'bravo / a / i / e'.

'Lui è un cuoco bravo' = hij is een goede kok
'Lei è abbastanza brava in cucina' = Zij is redelijk goed in de keuken
'Non sono brava in matematica' = Ik ben niet goed in wiskunde (als een vrouw het zegt)
'Loro sono bravi, fanno un buon lavoro' = Zijn zijn goed, ze doen hun werk goed
'Noi siamo stati bravi, non abbiamo finito il dolce' = We hebben ons goed gedragen, we hebben het toetje niet opgegeten
'È un bambino bravo, non piange quasi mai' = Het is een goed kind, hij huilt bijna nooit
'Questo cane è bravo, non scappa e non abbaia quasi mai' = Deze hond is goed, hij ontsnapt niet en blaft zelden
'Lei è una brava donna, ma non molto sveglia' = Zij is een goed mens, maar niet erg bij de pinken
'Fai il bravo e vienimi a prendere al lavoro' = Wees goed en kom mij afhalen op mijn werk
'Quella coppia è bravissima, vincono sempre tutto' = Dat stel is erg goed, ze winnen altijd alles

Vergelijken

'Una bella vista'
'Una buona vista'
'La vista va bene'

'Il ristorante è buono'
'Il ristorante è bello'
'Si mangia bene nel ristorante'

'Il tempo è bello'
'Il tempo è buono'
'Il tempo va bene'

'Lavorare bene'
'Fare un buon lavoro'
'Essere bravo al lavoro'

'La casa è isolata bene'
'L’isolamento è buono'

Doe de test om te kijken of je het verschil tussen bene, buono en bello hebt begrepen:

Deze test gaat over het artikel dat het verschil uitlegt tussen Bene, Bello, Buono en Bravo.
Er zijn 9 vragen.

1. Ho mangiato molto ______ ieri sera.

2. La cena era veramente ______ .

3. La mia amica cucina molto ______ .

4. Luigi è un cuoco ______ .

5. Nel ristorante si mangia bene, i vini sono buoni e il posto è anche ______ .

6. Ho capito bene che la vacanza è stata annullata?
Si hai capito proprio ______ !

7. Quella donna è veramente ______ . Aiuta sempre tutti.

8. La macchina non funziona ______ .

9. I vini di quella cantina sono molto ______ .

Gebruiker details