'Sapere' is Italiaans voor weten of smaken en 'conoscere' voor kennen. Hier wat voorbeelden ...
SAPERE
'Sapere' is weten maar het wordt ook wel gebruikt voor kunnen.
'Lui non sa ne leggere ne scrivere' = Hij kan lezen noch schrijven
'Loro non sanno niente' = Zij weten niets
'Loro non sanno di niente = Zij weten van niets
'Non lo so' = Ik weet het niet
'Non so a che ora parto domani' = Ik weet niet hoe laat ik morgen vertrek
'Non lo sa fare' = Hij/zij kan dat niet
'I bambini sanno nuotare' = De kinderen kunnen zwemmen
'Lei sa già scrivere molto bene' = Zij kan al heel goed schrijven
CONOSCERE
'Non lo conosco' = Ik ken hem niet
'Non conosce bene la storia' = Hij/zij kent de geschiedenis / het verhaal niet goed
'Conosci quel libro?' = Ken je dat boek?
'Lei conosce molto bene la città' = Zij kent de stad heel goed
SAPERE DI
'Sapere di' betekent smaken naar.
'Questo gelato non sa di niente' = Dit ijs smaakt nergens naar
'Il vino di ieri sera sapeva di succo di frutta' = De wijn van gisteravond smaakte naar fruitsap
'Quella caramella sa di liquirizia' = Dat snoepje smaakt naar drop
Mi sa ...
'Mi sa che hai ragione' = Ik denk dat je gelijk hebt
'Ti devi curare meglio mi sa' = Je moet jezelf beter verzorgen denk ik
'Mi sa che stiamo facendo tardi' = Ik denk dat we te laat aan het komen zijn
Sapere en conoscere in een zin ...
'Non conosco il metodo ma so che esiste' = Ik ken de methode niet maar weet dat het bestaat
'Non lo conosco, ma so dove abita' = Ik ken hem niet, maar weet waar hij woont
'Conosco uno che sa tutto' = Ik ken iemand die alles weet