Hoe gebruik je 'gente' in het Italiaans

De meeste beginners Italiaans gebruiken het Italiaanse 'gente' om mensen mee te zeggen. Dat gaat vaak fout want 'gente' is net als 'volk' een enkelvoud woord terwijl je aan meervoud denkt. Je kunt dus beter 'persone' gebruiken, maar nog beter is beiden weglaten ...

Ik geef wat voorbeelden met 'gente' en 'persone' en waar mogelijk geen van beide.

Veel mensen gaan op vakantie in juli:
'Tanta gente va in vacanza in luglio' 
'Tante persone vanno in vacanza in luglio'
'Tanti vanno in vacanza in luglio'

Weinig mensen spreken Nederlands op de wereld:
'Poche persone parlano l'Olandese nel mondo'
'Poca gente parla l'Olandese nel mondo'
'Pochi parlano Olandese nel mondo'

Veel Nederlanders spreken drie talen:
'Tanta gente Olandese parla tre lingue'
'Tante persone Olandesi parlano tre lingue'
'Tanti Olandesi parlano tre lingue'

Weinig Engelsen spreken een tweede taal:
'Poche persone Inglesi parlano una seconda lingua'
'Poca gente Inglese parla una seconda lingua'
'Pochi Inglesi parlano una seconda lingua'

Er zijn veel mensen in de stad:
'C'è tanta gente nella città'
'Ci sono tante persone nella città'

Alle mensen gaan naar buiten:
'Tutte le persone escono'
'Tutta la gente esce'
'Tutti escono'

Jonge mensen houden van dansen:
'La gente giovane ama ballare'
'Le persone giovani amano ballare'
'I giovani amano ballare'