Naar iets in het verleden wijzen is soms niet voor de hand liggend in het Italiaans. Als je eenmaal weet, is het echter makkelijk. Je gebruikt 'all'epoca' of 'nel passato', maar ook 'in quei tempi' of 'una volta'. Hier wat voorbeelden.
'All'epoca' = destijds / toen
'All'epoca suonavo ogni giorno il pianoforte' = Destijds speelde ik elke dag piano
'All'epoca ero comunista' = Destijds was ik een communist
'All'epoca lui andava a scuola con me' = Destijds ging hij samen met mij naar school
De toen als in toen ik vertrok ... is 'quando' ('quando sono partito/a ...').
'Nel passato' = vroeger
'Nel passato tutto era più facile' = Vroeger was alles makkelijker
'Quel castello era importante nel passato' = Dat kasteel was vroeger belangrijk
'I contadini non avevano diritti nel passato' = Vroeger hadden boeren geen rechten
'Il passato' = het verleden
'E' una cosa del passato' = dat is iets uit het verleden
'Lei ha un passato complicato' = Zij heeft een moeilijk verleden
'Una volta' = ooit (letterlijk één keer)
'C'era una volta una principessa ... ' = er was ooit een prinses ...
'Una volta era difficile collegarti a internet' = Ooit was het moeilijk om op het internet te komen
'Una volta me l'ha spiegato, ma non mi ricordo come fare' = Ooit heeft hij/zij het mij uitgelegd, maar ik herinneren mij niet hoe het moet
'In quel periodo' = In die tijd (is ook 'all'epoca'!)
'In quel periodo era spesso stanco' = in die tijd was hij vaak moe
'In quel periodo eravamo in Italia' = in die tijd waren we in Italie
Je gebruikt in het Italiaans dus niet 'in quel tempo', maar 'in quel periodo'.
'Tempo' gebruik je in de context van het verleden eigenlijk alleen in het meervoud:
'Erano altri tempi' = Het waren andere tijden
'Di quei tempi i Romani erano forti' = In die tijd waren de Romeinen sterk
'In quei tempi non pioveva mai' = in die tijd regende het nooit
Zie ook: Tempo of periodo / momento