Hoe gebruikt je laten in de Italiaanse taal

In het Italiaans is 'lasciare' een vertaling voor laten. Er zijn echter verschillende vormen van laten, zoals bijvoorbeeld:
Laat hem met rust = 'Lascialo in pace'
Laten we gaan = 'Andiamo!'
Laat maar zitten! = 'Lascia stare!' / 'Lascia perdere'

Fare

Voor laten in de betekenis van door iemand anders uit laten voeren gebruikt je in het Italiaans bijna altijd 'fare':
'Far fare' = Laten doen
'Far dire' = Laten zeggen
'Far cadere' = Laten vallen
'Far portare' =  Laten brengen
'Far mandare' =  Laten sturen
'Far lavorare' = Laten werken
'Far montare' = Laten monteren
'Far notare' = Op laten merken
'Far vedere' = Laten zien
'Far credere' = Doen geloven 
'Far sapere' = Laten weten
'Far spaventare' = Laten schrikken
'Far crescere' = Laten groeien
'Far preparare' = laten klaarmaken

'Faccio fare la pizza da lui, è più bravo di me' = Ik laat de pizza door hem maken, hij is er beter in dan ik.
'Fammi dire qualcosa' = Laat mij wat zeggen
'Vi faccio portare una bottiglia di vino' = Ik laat jullie een fles wijn brengen
'Ti faccio rimandare la mail' = Ik laat de email nogmaals aan jou sturen 
'Il capo ci fa lavorare tanto' = De baas laat ons hard werken
'Mi hai fatto spaventare!' = Je hebt mij laten schrikken
'Faccio crescere i miei capelli' = Ik laat mijn haar groeien
'Fammi sapere!' = Laat het me weten
'Fammi vedere quel libro' = Laat mij dat boek zien
'Io faccio spesso preparare la cena da un cuoco' = Ik laat vaak een avondmaal door een kok klaarmaken

'Farsi fotografare' = Zich laten fotograferen

Lasciare

Je hebt ook gevallen wanneer je wel 'lasciare' gebruikt voor laten:
Laten gaan = 'Lasciar andare'
Zich laten gaan = 'lasciarsi andare'
Laten zitten = 'Lasciar stare'

Laten we ...

Als je in het Nederlands laten gebruikt om een voorstel te doen, laat je het hele woord in het Italiaans weg:
Laten we nog wat brood kopen! = 'Compriamo ancora un po' di pane!'
Laten we op vakantie gaan! = 'Andiamo in vacanza!'
Laten we hem nu direct even bellen! = 'Chiamiamolo subito'!

Andere vorm:
Hij heeft een tattoo laten zetten = Si è fatto un tatuaggio (letterlijk: hij heeft zichzelf een tattoo gemaakt)
'Si è fatto un caffè' = Hij heeft een koffie voor zichzelf gemaakt
'Mi sono fatto un panino' = Ik heb een broodje voor mezelf gemaakt