Hoe vervoeg je wederkerende werkwoorden in het Italiaans

Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden als 'chiamarsi', heten, 'lavarsi', zich wassen, 'alzarsi', opstaan, 'svegliarsi', wakker worden enzovoorts. Voor veel mensen die Italiaans leren zijn deze werkwoorden in het begin lastig. Hier wat voorbeelden om het hopelijk makkelijker te maken.

Ten eerste klinkt 'wederkerende werkwoorden' heel ingewikkeld en dat helpt niet. Je kunt je beter voorstellen dat het werkwoorden zijn die iets over de persoon zelf zeggen. Bijvoorbeeld zich herinneren ('ricordarsi') hetgeen net anders is dan herinneren (iemand ergens aan herinneren). 'Io mi ricordo' = ik herinner mij
Als je dit eenmaal begrijpt, is de rest vrij eenvoudig. 
Dit soort werkwoorden komen in het Italiaans veel voor. Het is dus de moeite waard ermee om leren te gaan.

Lavare en lavarsi

'Lavare' = wassen ('lavare i piatti' = de afwas doen)
'Lavarsi' = zich wassen
'Oggi lavo i piatti' = Vandaag doe ik de afwas (dit is niet wederkerend)
'Domani lui lava la mia macchina' = Morgen wast hij mijn auto (dit is niet wederkerend)
'Dopo lavo i miei capelli' = Straks was ik mijn haar (dit is niet wederkerend) 
'Dopo mi lavo i capelli' = Straks was ik mijn haar (dit is wederkerend)
'Oggi si lava finalmente' = Vandaag wast hij/zij zich eindelijk (dit is wederkerend)
'Ora ci laviamo i denti' = Nu poetsen we onze tanden (letterlijk: we wassen onszelf de tanden - dus wederkerend)
'Devi lavarti le mani' = Je moet jouw handen wassen (dit is wederkerend) 
'Devi lavare le tue mani' = Je moet jouw handen wassen (dit is niet wederkerend)

Hoe herken ik het?

Een wederkerend werkwoord heeft altijd zowel de persoon waar het over gaat als de vorm van het werkwoord hetzelfde. Dus 'mi dico' = ik zeg mezelf. Dit is wederkerend want 'mi' heeft met ik te maken en 'dico' is de ik vorm van 'dire'), maar 'ti dico' = ik zeg jou is niet wederkerend (want 'ti' heeft met je/jij/jou te maken en 'dico' is de ik vorm van 'dire').
Nog wat voorbeelden om dit verschil duidelijk te maken:
'Ti lavo con il sapone' = Ik was jou met zeep (dit is niet wederkerend want 'io lavo te')
'Ti lavi con il sapone?' = Was jij jezelf met zeep? (wederkerend)
'Ti laviamo ogni giorno' = Wij wassen jou elke dag (dit is niet wederkerend want 'laviamo' is de wij vorm en 'ti' heeft met jou te maken)
'Ci laviamo ogni giorno' = Wij wassen ons elke dag (wederkerend)

'Mi faccio un caffè' = Ik maak een koffie voor mezelf (wederkerend)
'Ti faccio un caffè?' = Zal ik een koffie voor jou maken (letterlijk: maak ik een koffie voor jou?) (dit is niet wederkerend want eigenlijk staat er: 'io faccio per te')

'Si sveglia alle sei' = Zij/hij wordt om zes uur wakker (wederkerend)
'Ti sveglia alle sei' = Zij/hij maakt jou om zes uur wakker (dit is niet wederkerend want 'Lui o lei sveglia te (jou)')

In dit laatste voorbeeld zie je dat soms een wederkerend werkwoord een andere betekenis heeft dan de niet wederkerende.
'Svegliarsi' = wakker worden en 'Svegliare' = wakker maken.
Dit is vaak zo in het Italiaans. Bijvoorbeeld: 'alzarsi' = opstaan maar 'alzare' = optillen.
'Aspettarsi' = verwachten maar 'aspettare' = wachten (zie ook: Verwachten).
'Bagnarsi' = nat worden maar 'bagnare' = nat maken. Zie ook: Worden voor veel meer voorbeelden.

'Perdere' = Verliezen
'Perdersi' = Verdwalen
'Lui ha perso il suo portafoglio' = Hij is zijn portemonnee verloren
'Lui si è perso nel bosco' = Hij is in het bos verdwaald
'Mi sono totalmente persa per strada' = Ik ben onderweg helemaal verdwaald
'Ho perso le mie chiavi' = Ik heb mijn sleutels verloren

Svegliarsi

De basis van wederkerende werkwoorden is altijd hetzelfde:
'svegliarsi' = wakker worden
'mi sveglio' - 'mi sono svegliato/a'
'ti svegli' - 'ti sei svegliato/a'
'si sveglia' - 'si è svegliato/a'
'ci svegliamo' - 'ci siamo svegliati/e'
'vi svegliate' - 'vi siete svegliati/e'
'si svegliano' - 'si sono svegliati/e'

'Mi sveglio sempre presto' = Ik word altijd vroeg wakker
'Io sveglio mio marito presto' = Ik maak mijn man vroeg wakker
'Mio marito non si sveglia mai presto' = Mijn man wordt nooit vroeg wakker
'Mio marito non mi sveglia mai presto' = Mijn man maakt mij nooit vroeg wakker
'Lui sveglia' = Hij maakt wakker
Lui si sveglia = Hij wordt wakker
'Io sveglio' = Ik maak wakker
'Io mi sveglio' = Ik word wakker
'Io sveglio il cane' = Ik maak de hond wakker
'Il cane sveglia me - il cane mi sveglia' = De hond maakt mij wakker
'Il cane si sveglia' = De hond wordt wakker
'Io mi sveglio e poi mi alzo subito' = Ik word wakker en sta daarna direct op

Chiamarsi

'Chiamarsi' is een ander veel gebruikt voorbeeld. Letterlijk betekent het zichzelf roepen / bellen maar uiteraard betekent dat dus heten.
'Chiamare' betekent roepen / bellen.
'io chiamo' = ik bel
'io ti chiamo' = 'io chiamo te' = ik bel jou
'tu mi chiami domani?' = 'tu chiami me domani' = bel je mij morgen?
'la mostra si chiama ...' = de tentoonstelling heet ...
'lui mi chiama' = hij belt mij
'lei ti chiama' = zij belt jou
'lui si chiama Peter / lei si chiama Brigitte' = hij heet (roept zichzelf) Peter / zij heet Brigitte
'loro si chiamano ...' = zij heten ...
'loro chiamano i signori Bardi' = ze roepen de heren Bardi
'loro si chiamano domani' = ze bellen elkaar morgen
'loro si chiamano i Beatles' = ze heten de Beatles

Andere voorbeelden

Nog wat voorbeelden van allerhande wederkerende werkwoorden en niet:
'Svegliami alle sette per favore' = Maak mij om zeven uur wakker aub
'Mi lavo ogni sera' = Ik was mezelf elke avond (wederkerend)
'Si alza sempre tardi' = Hij/zij staat altijd laat op (wederkerend)
'Non mi sveglio mai tardi' = Ik word nooit laat wakker (wederkerend)
'Mi sono ammalato già due volte quest'anno' = Ik ben al twee keer ziek geworden dit jaar (wederkerend)
'Ti ammali facilmente!' = Je wordt snel ziek (wederkerend)
'Sei spesso malato' = Je bent vaak ziek (niet wederkerend)
'Lui si è arrabbiato tanto' = Hij is erg boos geworden (wederkerend)
'Il gatto si riscalda al sole' = De kat warmt zichzelf in de zon op (wederkerend)
'Riscaldo due panini per pranzo?' = Zal ik twee broodjes opwarmen voor de lunch?

'Essere raffreddato' = verkouden zijn
'Raffreddarsi' = verkouden worden
'Adesso tu sei raffreddata' = Je bent verkouden
'Dopo la festa ti sei raffreddata' = Na het feest ben je verkouden geworden

'Avvicinarsi' = dichterbij komen
'Mi avvicino piano piano al gatto' = Ik kom langzaamaan dichterbij de kat
'Lei si avvicina rapidamente' = Zij komt snel dichterbij

'Interessarsi' = zich interesseren (zowel in het Nederlands als in het Italiaans wederkerend)

Doe de test over de Italiaanse wederkerende werkwoorden:

Deze test gaat over het gebruik van wederkerende werkwoorden in het Italiaans
Er zijn 10 vragen.

1. Lei (wast zich) ______ molto spesso.

2. ________ Martina (ik heet).

3. (We bellen elkaar) _____ ogni giorno.

4. Maria (wordt ziek) ______ spesso.

5. (Ik bel jou) ______ domani.

6. Lei (wordt wakker) ______ molto presto la mattina.

7. Lei (maakt wakker) ______ i figli ogni mattina.

8. Lui (belt jou) ______ domani mattina.

9. Tu (wordt boos) ______ facilmente?

10. Loro (zijn boos geworden) ______ dopo l'incidente.

Gebruiker details