Spelen is in het Italiaans giocare of suonare

Dit is weer een geval waarin het Italiaans twee termen heeft en het Nederlands maar één. Spelen kan speels zijn of muzikaal en het Italiaans kent daarvoor 'giocare' en 'suonare'.

GIOCARE

'Giocare a tennis' = Tennissen
'Giocare a calcio' = Voetballen
'Io gioco a tennis da anni' = Ik tennis al jaren
'Lui non ha mai giocato a calcio' = Hij heeft nooit gevoetbald
'I bambini giocano nel giardino' = De kinderen spelen in de tuin
'Gli adulti giocano a carte' = De volwassenen doen een kaartspel
'Ti piace giocare a carte?' = Hou jij van kaartspellen?

'É un gioco da ragazzi' = Het is kinderspel (dus iets is heel eenvoudig)
'Un gioco d'azzardo' = Een gokspel

SUONARE

'Suonare la chitarra' = Gitaar spelen
'Suonare il pianoforte' = Piano spelen
'Lei suona il pianoforte molto bene' = Zij speelt heel goed piano
'Tu sai suonare uno strumento?' =  Kun jij een instrument bespelen?
'Qualcuno sa suonare l'organo?' = Kan iemand orgel spelen?
'Quando suona il violino dobbiamo uscire dalla stanza' = Wanneer hij/zij viool speelt moeten wij de kamer uit

'Suonare alla porta' = Aanbellen

Hier een korte video over giocare en suonare in het Italiaans