Je hebt allerlei soorten bruin in de Nederlandse taal. Bruin brood, bruin worden in de zon en uiteraard de kleur bruin. In het Italiaans hebben we twee termen voor bruin, 'marrone' en 'bruno' (plus een derde: 'castano' voor kastanjebruin haar).
'Un marrone' is een zoete kastanje, dus een tamme kastanje.
'Un castagno' is een wilde kastanjeboom en de vruchten zijn 'le castagne'. (zie ook: Fruit, fruitbomen en noten). De 'castagne' zijn minder zoet dan de 'marroni'.
Voor de haarkleur wordt altijd gesproken van 'capelli castani' om bruin haar mee aan te geven. Voor andere soorten bruin wordt bijna altijd 'marrone' gebruikt.
'Una giacca marrone' = een bruine jas
'La carne è diventata marrone' = het vlees is bruin geworden
'In estate l'erba è marrone' = in de zomer is het gras bruin
'Bruno' komt ook voor en betekent heel donker bruin
'L'imbrunire' = de schemering
'L'orso bruno' = de bruine beer
Verder is er bruin brood en dat is 'pane integrale' in Italie.
Bruin worden in de zon is 'abbronzarsi' (letterlijk zich verbronzen)
'In estate tanti Italiano sono abbronzati' = In de zomer zijn veel Italianen bruin
'Mi sono abbronzato nella vacanza' = Ik ben bruin geworden in de vakantie
'Lei si abbronza facilmente' = Zij wordt makkelijk bruin
'Io ho la pelle chiara perciò ci metto tento prima di abbronzarmi' = Ik heb een bleke huid dus het kost veel tijd voor ik bruin word