Je kunt Italiaanse woorden vaak raden (bijvoorbeeld vanuit het Engels) en dat klopt dan, maar soms zijn de woorden net anders dan je verwacht. Ik heb hier een lijstje met de Italiaanse woorden die niet zijn zoals je verwacht.
l'equilibrio = de balans
il bilancio = de balans van een bedrijf / jaarrekening
la bilancia = de weegschaal (zie ook: Een groot verschil tussen o en a en e)
il codice = de code
la coda = de staart / rij / file
accogliente = verwelkomend
gezellig kun je niet met één woord vertalen!
l'argomento = het onderwerp
il soggetto = de figuur (che soggetto strano è lui!)
la storia = de geschiedenis / het verhaal (dus niet 'historia'!)
lo storico = de geschiedkundige
il centro storico = de (oude) stadskern
una calamita = een magneet (maar magnete kan ook in strikt technische zin)
prendere = nemen
maar meenemen = portare (zie ook: Portare of prendere?)
un garage = een garage aan huis
un'officina = een werkplaats (dus ook voor reparatie van auto's)
un toast = een tosti
il pane tostato = geroosterd brood (tostare = roosteren)
una zanzara = een mug
una mosca = een vlieg
di fronte = tegenover
davanti = voor (als plek)
parenti = familie
genitori = ouders
una mina = een landmijn
una miniera = een mijn (voor grondstoffen)
valutare = evalueren
la valuta = de valuta
una medicina = een medicijn
medicare = een wond verzorgen
un medicamento = iets om een wond mee te verzorgen
una data = een datum
un dato = een gegeven (zie ook: Een groot verschil tussen o en a en e)
la spiegazione (niet esplicazione) = de uitleg
spiegare (niet esplicare) = uitleggen
la carta = het papier
la mappa = de landkaart
(una cartina kan ook een landkaart betekenen, van 'cartina geografica')
la riabilitazione = de revalidatie
la tazza = het kopje
la tassa = de belasting (zie ook: Een groot verschil tussen o en a en e - want 'tasso' bestaat ook)
una ciotola = een kom / schaal
un piattino = een schotel
il governo = de regering (vaak word 'governamento' gebruikt en dat is verkeerd!)
la tegola = de dakpan
la piastrella = de tegel
lo studio medico = de huisartsenpraktijk
la pratica = de praktijk (tegenovergestelde van theorie) / het dossier
sparire (niet disparire) = verdwijnen
affittare = huren van vastgoed (affitto una casa)
noleggiare = huren van losse dingen (noleggio un macchina)
un'arancia = een sinaasappel
arancione = oranje (zie ook: I colori - de kleuren)
la salute = de gezondheid
i saluti = de groeten
l'antibiotico - gli antibiotici (antibiotica wordt niet gebruikt in het Italiaans)
la discarica = de vuilstort
una storta = een verstuiking
ignorare = negeren
negare = ontkennen
riservare = opzij leggen / bewaren
prenotare = boeken
una nota = een notitie
notare = je iets opvallen / noteren
una notizia = een nieuwtje
lei è un po’ depressa (niet depressiva)
lui è stato depresso a lungo
era una situazione deprimente
avviso = waarschuwing (zie ook Advies of waarschuwing?)
prima = eerder / ervoor (en dus niet uitstekend zie ook: Prima)
accidenti! = jeetje! / verdorie!
incidente = ongeluk
stupendo = fantastisch en niet stom (dat is stupido)
la riunione - le riunioni = de vergadering en niet alleen reünie!
domani ho una riunione importante = morgen heb ik een belangrijke vergadering
regolare is niet regelen van iets, dat is organizzare
regolare la temperatura = de temperatuur instellen
ci pensi te? = regel jij het?
organizziamo la riunione noi o ci pensate voi? = regelen wij de vergadering of doen jullie dat?
vietare = verbieden
un divieto = een verbod
il panno = de doek
la pentola = de pan
l’erba = het gras
il grasso = het vet
la tasca = de broekzak
il compito = de taak
spirituale = spiritueel
spiritoso = grappig (op flauwe manier)
reclamare = fare un reclamo = geld terugvragen
fare pubblicità = reclame maken
serioso is verkeerd: goed is serio
è una persona seria / lui è serio
il divano = (luie) bank
la banca = de bank (waar je geldzaken regelt)
la panca = de houten bank zonder rugleuning
il banco = de werkbank
due gemelli = een tweeling
tre gemelli = een drieling
fare una lezione (niet ‘dare’ una lezione)
il bidone = de vuilnisbak
la borraccia = het bidon (voor op de fiets)
potare = snoeien en niet poten (dat is piantare)
l'aereo = het vliegtuig
un'area di sosta = een stopplek langs een autobaan
un posto = een plek
una zona = een gebied
una regione = een 'provincie' die heten in Italië 'regione' zoals Toscana, Umbria of Lombardia
un colloquio di lavoro = een sollicitatiegesprek
sollecitare = aandringen (sollecitare un pagamento = dringend verzoeken om te betalen)
cercare un lavoro / candidarsi = solliciteren
un direttore d’orchestra = een dirigent
un dirigente = een directeur
un compositore = een componist (‘componista’ is verkeerd!)
un trampolino = een duikplank
un tappeto elastico = een trampoline
una sensazione = een gevoel (niet 'un sentito')
un sentimento = een sentiment
la cantina = de kelder
la mensa = de kantine
trasparente = transparant ('trasparante' bestaat niet in het Italiaans)
traspirante = ademend (van bv kleding)
l’altezza = de hoogte (niet 'altitudine') - siamo a un'altezza di 3000 metri
la quota = de hoogte (en het aandeel enz) - siamo a una quota di 3000 metri
l'indirizzo = het adres (gebruik je alleen als adres en niet als ‘plek’)
altrimenti (altrimento bestaat niet!)
pieno = vol
riempire = vullen
la patente = het rijbewijs
il brevetto = het patent