In het Nederlands hoor je het woord zaken vaak: zaken doen of een zakenman of een zakenreis. In het Italiaans is 'un affare' onder andere een goede deal. Een goede deal voor de één is vaak niet zo'n goede deal voor de ander, dus het woord 'affari' is niet onverdeeld positief in het Italiaans.
Een zakenman wordt in Italie 'un imprenditore' genoemd. Dat komt van 'impresa' hetgeen onderneming of bedrijf betekent.
Er zijn wel 'affaristi' in het enkelvoud 'affarista', maar dat is vaak niet zo positief. Een definitie van 'affarista' is: 'Persona che non vede se non gli affari e il guadagno ad ogni costo.' (Iemand die niets dan goede deals en geld verdienen ziet, tegen elke prijs).
'Un uomo d'affari' is een andere vertaling voor zakenman, maar ook hier is dat vooral iemand die deals sluit en vooral winst voor zichzelf probeert te maken. Iemand die een succesvol bedrijf heeft noem je niet gauw 'un uomo d'affari' maar (wederom) 'un imprenditore'.
'Un viaggio d'affari' is de letterlijke vertaling van zakenreis maar je gebruikt dit zelden in het Italiaans. Ik hoor altijd gebruiken 'un viaggio di lavoro'.
'Un affare' betekent eigenlijk iets dat je moet doen. Zoals in:
'Oggi ho un affare urgente da sbrigare' = vandaag heb ik iets urgents om af te maken.
Zoals gezegd betekent 'un affare' ook een goede deal.
'Hai pagato soltanto 30 Euro per la giacca? Che affare!' = Heb je maar 30 Euro voor die jas betaald? Wat een koopje!
'Un affare' wordt ook veel gebruikt om een ding mee te zeggen:
'Come si chiama quest'affare?' = Hoe heet dit ding?
'Come posso accendere quell'affare? = Hoe zet ik dit ding aan?
'È un affare di quattro soldi' = Het is een goedkoop ding
'Un affare' kan tot slot ook een zaak betekenen, zoals een politieke kwestie of een rechtszaak.
'Farsi gli affari propri' = zich met zijn/haar eigen zaken bemoeien
'Devi farti gli affari propri' = Bemoei je met je eigen zaken