In het Italiaans gebruikt je het werkwoord 'potere' voor kunnen of mogen.
In het Nederlands gebruik je kunnen echter anders dan in het Italiaans. Dat komt door de dubbele betekenis van 'potere' (zowel kunnen als mogen).
'Non posso' = ik kan niet / ik mag niet
Dat is nogal een groot verschil, met overigens vaak wel dezelfde uitkomst.
Als je echt wil zeggen dat je iets niet kunt, dat wil zeggen dat je er niet in slaagt, dan kun je beter 'riuscire a' (lukken om te) gebruiken, of riuscirci (erin slagen).
'Vieni stasera?' = Kom je vanavond?
'Mi dispiace, non posso, non riesco a liberarmi' = Het spijt me, ik kan niet, ik kan me niet vrij maken
'Puoi venire un attimo?' = Kun je even komen?
'No, non ci riesco' = Nee, ik slaag er niet in
'No, no riesco a venire adesso' = Nee, het lukt niet om nu te komen
'Non posso aprire la bottiglia = Ik mag/kan de fles niet open maken
'Non riesco a aprire la bottiglia = Ik kan de fles niet open maken
'Puoi domani' is ook krom in het Italiaans, je zegt eerder: 'domani ho tempo' / 'domani sono libero/a'.
'Potete scrivere una mail' = Jullie kunnen / mogen een email schrijven
'Grazie ma non possiamo scrivere una mail' = Bedankt maar we kunnen / mogen geen mail schrijven
'Grazie ma non riusciamo a scrivere una mail' = Bedankt maar we kunnen geen mail schrijven
'Grazie ma non ci riusciamo' = Bedankt maar dat lukt ons niet
Essere capace is ook een vorm die je kunt gebruiken, maar het betekent meer dat je de capaciteit niet hebt. Je kunt dus niet zeggen 'non sono capace di venire domani'. Wel goed is: 'non siamo capaci di scrivere una mail'.